10 dagen na internationale vrouwendag kiest Nederland haar provinciaal bestuur. Opnieuw zullen deze regionale parlementen voornamelijk bestaan uit witte mannen van boven de 50. Ik noem het de grijze pakken parade. Op dit moment bestaat het Limburgs Parlement voor 81 % uit mannen en dat is een probleem.
Jonge mensen gaan niet meer naar de stembus en kiezers voelen zich steeds verder verwijdert van de politiek. En dat is ook niet gek. De grijze pakken parade slaagt er slecht in verbinding te maken met de kiezer omdat zij bij samenwerking steeds dezelfde mensen opzoeken (en daarmee ook steeds komen met dezelfde soort oplossingen). Mensen blijken namelijk eerder samen te werken met mensen die op henzelf lijken, dat is een onbewust proces. Niets menselijks is een politicus vreemd en dat verklaart het zogenaamde ‘old boys netwerk’.
En de burger? Zij herkent zich niet in onze volksvertegenwoordigers, omdat ze weinig mensen ziet waarmee ze zich kan identificeren. Maar ook omdat de besluitvorming uitkomsten biedt die niet meer voldoende toegerust is voor de maatschappelijke problemen waar we in de 21e eeuw voor staan.
Een veranderende economie waarin kennis delen en samenwerken binnen netwerkorganisaties voorop staat, vraagt om een ander soort leiderschap, ook in de politiek. Vrouwelijke leiderschapskwaliteiten zoals empathie, luisteren en samenwerken moeten daarom meer de ruimte krijgen in de politieke besluitvorming. Vrouwen beschikken vaker over sterk ontwikkelde vrouwelijke leiderschapskwaliteiten. Daarom heeft de politiek meer vrouwen nodig. Toch wordt een enkele vrouw vaak gauw een ‘man in een rok’ en dat heeft te maken met de huidige politieke cultuur waarin geen ruimte is voor deze vrouwelijke (of feminiene) kwaliteiten.
Uit onderzoek blijkt dat om een groepsdynamiek te veranderen van een ‘mannen’ of ‘macho’ cultuur naar een gemengde cultuur er minimaal 1/3 vrouwen in de groep nodig zijn. Mannen met sterk ontwikkelde vrouwelijke leiderschapskwaliteiten hebben we ook nodig voor deze cultuurverandering, maar daarmee alleen redden we het dus niet. Het begint met een goede samenstelling van het parlement waarin minimaal 1/3 vrouwen zitting heeft.
Op dit moment bestaat de Provinciale Staten voor slechts 1/5 uit vrouwen. Veel te weinig om iets te kunnen betekenen voor de groepsdynamiek. En ver onder het Nederlandse gemiddelde van 1/3. De kans dat dat snel verandert is trouwens klein; op de kieslijsten staan nu 29% vrouwen, maar deze vrouwen staan lang niet allemaal verkiesbaar.