Kies een gebalanceerd team Juncker!

Mijn advies voor de nieuwe Europese Commissie voorzitter  – zou hij ernaar vragen –  is: streef naar een team dat bestaat uit 50/50 mannen en vrouwenOp die manier ontstaat er een gebalanceerd team waarin alle kwaliteiten, ook vrouwelijke kwaliteiten, het beste kunnen worden benut. Bovendien kunnen burgers zich dan ook beter in hun leiders herkennen.

Onlangs stemde het Europees Parlement in met een nieuwe richtlijn. Volgens deze wetgeving moet 40% van raden van bestuur bestaan uit vrouwen. Een goede zaak want op dit moment is 83% van alle commissarissen en niet-uitvoerende bestuurders man. Des te opvallender is het nu dat de Commissie geen wetsvoorstel deed voor de samenstelling van de Commissie zelf.

Want ook in de politiek zijn mannen oververtegenwoordigd: het Europees Parlement had bijvoorbeeld tot voor kort 32% vrouwen in haar gelederen en deed het daarmee net ietsje minder goed dan onze Tweede Kamer met 39%. Uit de resultaten van de meest recente Europese verkiezingen blijkt dat het aantal vrouwen licht is gestegen naar 37%. Op lokaal niveau ziet het er veel slechter uit: gemeenteraden bestaan namelijk voor 73% uit mannen. 

Quota’s blijken te werken zowel in het bedrijfsleven als in de politiek. De voorbeelden zijn er: kijk maar naar landen als Noorwegen (top van het bedrijfsleven) en België (politiek). Het Belgische voorbeeld is bij ons misschien minder bekend dat dat van Noorwegen, maar is ontzettend effectief gebleken. In 1994 introduceerde België een verplichting van minimaal 33% vrouwen op de kieslijsten. Dat percentage werd uiteindelijk in 2002 opgetrokken tot 50%; mannen en vrouwen moesten nu ook alternerend op de lijsten verschijnen. Niemand heeft het er tegenwoordig nog over, het is met de tijd gewoon normaal geworden.

Juncker moet in zijn komende periode werk maken van een dergelijk streefcijfer voor de samenstelling van de Europese Commissie. Op die manier werkt de wetgeving als stok achter de deur voor de volgende Commissie voorzitter. Maar hij kan er nu al voor zorgen dat zijn Commissie een goede balans heeft tussen vrouwen en mannen.

Want wanneer een leider zich duidelijk committeert voor meer vrouwen in zijn of haar team is dit ook mogelijk, zo blijkt ook uit de inspanningen van vertrekkend Commissie voorzitter Barroso. Zijn commissie bestaat weliswaar niet voor 50 procent uit vrouwen, maar wel voor 1/3e. En een team dat voor minimaal 1/3 bestaat uit mannen of vrouwen blijkt het beste te kunnen halen uit het totaal van kwaliteiten dat aanwezig is in zo’n groep. Barroso vroeg lidstaten destijds ‘verder te kijken dan hun neus lang is’ en toen bleek dat er in de coulissen voldoende ervaren vrouwen staan die geschikt zijn voor dit ambt. Mijn advies aan de nieuwe Commissie voorzitter is om dat ook te doen.

Deze column verscheen op 9 juli in Het Parool en De Limburger

Mamapauze houdt vrouwen in armoede

Onlangs pleitte Vlaamse journalist Ilse Ceulemans, Vlaamse journalist, voor een mamapauze: een periode van minder werken gedurende de tijd dat de kinderen klein zijn. Eigenlijk is dat wat veel jonge mama’s doen, zodra er kinderen komen gaan ze in deeltijd werken. Terwijl Nederland koploper is in deeltijd werk voor vrouwen, is deeltijd werk in België minder gebruikelijk. Het klinkt als een ideale oplossing, maar het Nederlandse voorbeeld laat zien dat dat het niet is. Bijna de helft van alle vrouwen is namelijk economisch niet zelfstandig omdat ze minder verdienen dan 900 euro per maand. Vrouwen zijn daarmee kwetsbaar voor armoedeval en met hen vaak (jonge) kinderen: dat is een ongewenste situatie. Sterker nog, daar moeten we samen iets aan doen! Ik pleit daarom voor een oplossing waarin tijd vrij wordt gemaakt voor zorg in periodes wanneer dat nodig is, net als Ceulemans, maar dan niet enkel voor mama’s. Ik pleit voor levensloop economische zelfstandigheid voor iedereen: vrouwen en mannen.

Levensloop economische zelfstandigheid gaat uit van het principe dat iedereen zijn eigen geld verdient om op eigen benen te kunnen staan. Iedereen werkt dus om economisch zelfstandig te zijn. Daarbij wordt in Nederland uitgegaan van een bedrag van 900 euro per maand. Kies je ervoor om even niet je eigen geld te verdienen, of zijn de omstandigheden daar niet naar, dan compenseer je die tijd met een periode dat je meer werkt, of je werkt langer door. Op die manier zorg je ervoor dat je ook voor na je werkzame leven een volwaardig pensioen opbouwt.

Wanneer we een loopbaan zo bekijken biedt het vrouwen én mannen de mogelijkheid om tijdelijk minder of niet te werken. Dat kan de nodige rust en/of tijd bieden om iets te doen wat op dat moment meer aandacht en tijd eist, zonder dat dit direct grote financiële consequenties voor het individu heeft.

Het vraagt een andere kijk op de levensloop en carrière van mensen en vereist daarmee waarschijnlijk ook om verschillende wettelijke regelingen opnieuw tegen het licht houden.

Maar in eerste instantie vraagt het om een andere kijk op geld verdienen en voor elkaar zorgen. Ceulemans definieert haar probleem als een vrouwenprobleem en zoekt de oplossing ook bij vrouwen, daarmee legt zij de verantwoordelijkheid voor zorg neer bij vrouwen. De consequenties van deze keuzes blijven dan ook bij vrouwen liggen. Het resultaat is in Nederland duidelijk zichtbaar: de helft van de vrouwen is economisch niet zelfstandig vanaf het moment dat ze minder gaan werken. Daarmee houdt de mamapauze vrouwen in armoede. Dat is oneerlijk en niet wenselijk.

Het wordt daarom tijd dat we deze keus tussen werk en zorg niet enkel bij vrouwen leggen, maar bij vooral ook bij mannen en de overheid.

Van bank af, aan de bak!

Als je zwanger bent hoef je in Nederland blijkbaar niet meer te werken, je hebt immers een reden om thuis op de bank te blijven zitten en de financiële verantwoordelijkheden door te schuiven naar iemand anders. Althans zo lijkt het als je naar de verschillende tv programma’s kijkt die over financiën en het (jonge) moederschap gaan. Dat vraagt om wat ‘omdenken’ en Barbara Barend weet hoe dat moet. John Williams en Annemarie van Gaal let dus even op! In de eerste aflevering van dit seizoen van ‘Een dubbeltje op z’n kant’ is John Williams op bezoek bij een jong gezin met één kindje. Marjolein en Nick startten ieder al drie studies die ze niet afmaakten. Ze hebben geen opleiding, geen baan, geen inkomen en staan op het punt om uit hun huis gezet te worden. Ondertussen is Marjolein zwanger van een tweede. Volgens Annemarie van Gaal is dit “het ergste geval dat ze ooit hebben gehad in het programma”. Ze moeten dus van de bank en aan de bak. Of nou ja, Nick dan. Want Marjolein kan “nu natuurlijk niet werken”  volgens John. Huh? Zwangerschapsverlof begint in Nederland toch echt pas op z’n vroegst 6 weken voor de zwangerschap en Marjolein is nog niet zo ver. Dus hup, aan de slag Marjolein! Bovendien duurt zwangerschapsverlof uiteindelijk ook maar 16 weken. Toch laat ook Annemarie van Gaal, een dame die zich echt als fervent voorstander van economische zelfstandigheid van vrouwen manifesteert, niet van zich horen. En dat terwijl Marjolein een studieschuld heeft opgebouwd van 30.000 euro. Die mag Nick dus afbetalen met zijn baan als magazijnmedewerker? Lijkt me niet fair, Nick heeft zijn handen vol aan het afbetalen van zijn eigen schuld die al net zo hoog is.

Alle mooie praat over het belang van economische zelfstandigheid ten spijt, maar zo blijven vrouwen afhankelijk van man of Staat. Barbara Barend laat zien hoe het ook anders kan in de rol van coach voor tienermoeder Denise in het BNN programma ‘Vier handen op een buik’.

Vorige week zagen we Denise en Jason, een piepjong stel, dat onverwacht zwanger was geraakt. Zij had een lastige jeugd achter de rug en de relatie met haar moeder liet te wensen over. Denise was daarom veel bij haar vriendje thuis, waar ze de warmte vond waar ze zo naarstig naar op zoek was. Deze tieners hebben geen huis, geen opleiding en geen baan. Drie maanden voor de bevalling ontmoet Barbara ‘haar’ tienermoeder. “Zeg, waarom ga je niet wat doen?” vraagt Barbara aan Denise. “Tja ik weet niet goed wat, en ik ben natuurlijk ook zwanger nu, dan kan ik mijn school niet afmaken.” Gelukkig voor Denise had zij niet met John te maken maar met Barbara. “Je kunt toch iets regelen met school? En bovendien heb ik ook gewoon gewerkt toen ik zwanger was!”

En dat betekent dus “aktie in de taxi” voor Jason én Denise. Er wordt een coach opgetrommeld om sollicitatiegesprekken te oefenen, maar telkens klapt Denise dicht. Haar zelfvertrouwen lijkt ver weggezakt en Denise zoekt de slachtofferrol op. Barbara grijpt in: “Ik kan er echt niet meer tegen, ik ga nu even ingrijpen, kom mee en kijk naar je kind. Denk aan jullie toekomst!” Na een knuffel met haar 5 weken oude dochter laat Denise zich van een heel andere kant zien. Er stapt een andere vrouw binnen: “Ik ben Denise, ik ben net mama geworden en ik wil van de bank af en aan de bak.”

Kijk en dat is nu de beste manier om niet in de situatie te belanden waar Marjolein nu in zit.

Bravo dus voor Barbara omdat ze Denise laat inzien dat ze een verantwoordelijkheid heeft als mama om financieel voor haar kind te kunnen zorgen. Maar vooral ook omdat Denise hierdoor uit haar afhankelijke rol getrokken wordt en in haar kracht komt te staan: het moederschap is geen belemmering, nee het is een bron van kracht.

Dit stuk verscheen op 11 september in De Limburger

Waarom doe jij datgene wat je doet?

Onlangs werd ik gewezen op Simon Sinek’s ‘Why we do what we do’. Waarin hij aangeeft dat je als mens, maar ook als organisatie, alleen succesvol kunt zijn als je vanuit je passie, je eigen achtergrond, gemotiveerd bent voor een bepaald onderwerp of thema. Waar je bent opgegroeid en hoe jouw wereldbeeld is gevormd speelt daarin een rol. Sinek zegt: “Vaak weet je of iets ‘goed voelt’ of niet, maar soms doe je ook dingen omdat je in de veronderstelling bent dat je het dan ‘goed doet’.”

Sinds ik als kandidaat-Europarlementariër voor het CDA op de lijst sta, vragen mensen mij regelmatig waarom ik mij heb gekandideerd. En het is ook voor mij niet altijd gemakkelijk uit te leggen waarom ik doe wat ik doe. Maar mijn kijk op de samenleving en de manier waarop ik denk dat we daar samen invulling aan moeten geven, speelt daarin een prominente rol.

Kernachtig gezegd: Ik geloof in een eerlijke samenleving waarin welvaart en welzijn hand in hand gaan; iedereen zijn talenten kan en mag inzetten en werk en zorg eerlijk wordt gedeeld. 

Tot nu toe ging het in Europa in de eerste plaats om vrede en veiligheid. Voor mijn generatie is vrede vanzelfsprekend. Enig historisch besef is prima, maar vrede en veiligheid alleen is voor mij geen dringend argument om intensief samen te blijven werken in de EU.  Bovendien ontwikkelde de EU zich in de afgelopen decennia vooral als interne markt, welvaart stond voorop. Van mooie idealen over ‘nooit meer oorlog’, naar ‘hoeveel geld levert het ons op’.

En enkel en alleen geld en de markt, daar geloof ik niet in! Een samenleving draait op mensen en deze mensen zijn uiteindelijk ook de drijvende kracht achter een sterke economie. Kortom welvaart en welzijn kunnen en moeten in balans zijn.

Door samen te werken kunnen we zorgen voor een dergelijke win-win: thuis door een goede verdeling van werk en zorg en op het werk door een mooie balans tussen mannen en vrouwen en mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. 
Tot nu toe zijn veel kwaliteiten in onze samenleving onbenut: denk maar aan papa’s die meer thuis zouden willen zijn om zich in te zetten voor hun kinderen. Of denk eens aan al die vrouwen die in kleine banen zitten waar ze niet tot hun volle recht komen!

Ook als het gaat om het verenigen van ‘goede doelstelling voor de wereld’ zoals duurzaamheid en milieu is het zoeken naar een balans waarbij de economie (en dus de portemonnaie) niet vergeten wordt. Slimme (technologische) innovaties kunnen daartoe bij dragen. Onlangs ontdekte ik bijvoorbeeld een simpele, goedkope oplossing voor mensen die moeite hebben met traplopen en langer thuis willen blijven wonen.  Easysteppers zijn kleine blokjes die de traptreden minder diep maken waardoor het makkelijker wordt om de trap te gebruiken. Als dat geen win-win is!?

Als we samen werken kan de koek groter worden, voor iedereen. Dat wil ik vanuit de politiek en mijn maatschappelijke betrokkenheid aan bijdragen.

En jij? Waarom doe jij datgene wat je doet?

Waarom de politiek meer vrouwen nodig heeft… En wat jij kan doen!

De nadruk lag in de vorig eeuw vooral op MEER, MEER, MEEEER, net zoals de mannetjes in de energiereclame. Maar ergens houdt het op. We kunnen grondstoffen niet blijven gebruiken voor nieuwe dingen en de oude zaken gewoon weggooien. Dan pleeg je roofbouw op de aarde.

Ook dicht bij huis zie je dat steeds meer mensen vastlopen in het meer, meer, meer van geld verdienen en status verwerven. Jarenlang werken ze zich uit de naad om er achter te komen dat, de ooit zo onschuldige lijkende gezondheidsklachten, de overhand krijgen.

In de afgelopen eeuw, en zeker na de tweede wereldoorlog, lag de nadruk vooral op vrede en economische groei, ook in Europa. Beide zijn voorwaarden voor een goede samenwerking want zonder vrede geen handel en zonder handel geen brood op de plank. Toch is het nu tijd om meer oog te hebben voor mensen & welzijn.

De crisis waar we nu in zitten maakt duidelijk dat huidige economische verdienmodellen niet meer houdbaar zijn. We staan op dit moment voor keuzes: gaan we terug naar hoe het was? Of creëren we iets nieuws, iets beters? Om dingen beter te doen, moeten we ze anders doen. Dat vraagt om nieuwe ideeën. Ideeën van mensen die niet vastgeroest zijn in oude patronen.

Bijna twee jaar terug begon ik mijn blog met de titel: ‘A brand new world: a women’s world?’. Ik schreef dat toen nog met een vraagteken. Ik realiseer me vandaag meer en meer hoe belangrijk het is dat vrouwen hun rol oppakken in werk en politiek.

Want vrouwen zijn in de wereldeconomie en op het werk relatieve nieuwkomers; nog niet gewend aan het pluche en de rode lopers. Per slot van rekening doen wij op de werkvloer pas enkele tientallen jaren mee. Dat maakt ons flexibel om out-of-the-box te denken en dingen anders aan te pakken. Daarnaast hebben vrouwen door de eeuwen heen dicht bij huis meer oog gehad voor het welzijn van mensen om hen heen.

De toekomst van Nederland en Europa ligt niet bij meer industrie, meer geld en meer ingewikkelde financiële producten. Nee, we moeten meer aandacht hebben voor mensen en slimme oplossingen die rekening houden met het welzijn van ons allemaal.

Vrouwen hebben hier een belangrijke rol te spelen want het zijn vrouwen met een frisse kijk op de nieuwe wereld die beslissingen durven nemen. Beslissingen om zaken anders te doen; om in te zetten op een nieuwe koers een nieuwe economie die wij met zijn allen aan het creëren zijn.

Wat jij kan doen? Begin klein maar effectief! 

Stem op een vrouw!

Op 19 maart mag jij naar de stembus voor de gemeenteraad. En jij kan het verschil maken door te stemmen op een vrouw. En omdat steeds meer gemeenteraden mensen op voorkeur zitting laten nemen, kan jouw stem er dus voor zorgen dat er een vrouw in de raad komt, ook als ze lager op de lijst staat.

Doe jij mee op 19 maart? Like of reageer!

Een slimme meid-spotjes uit 1990 … nieuwe nodig in 2014?

“Vanaf 1990 moet je als meisje op eigen benen kunnen staan” dat zeggen de spotje die in 1989 en 1990 door Postbus 51 werden uitgezonden. Klinkt beetje als een dreigement, maar toch herinner ik mij niet dat gedeelte van het spotje, maar de alom bekende slogan: “Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid.” Eerder schreef ik al dat deze spotjes -ik was toen net iets jonger dan de doelgroep van meisjes tussen 12 en 16 jaar- een behoorlijke indruk op mij maakte. Als meisje moest ik ervoor zorgen dat ik voorbereid was op een mooie baan, voor nu betekende dat dus: hard studeren.

Hoe dat dan samen moest gaan met een gezin? Geen idee, voorbeelden of rolmodellen waren er amper. Ineke Dorresteyn, meteoroloog bij de KNMI, en hoofdrolspeler in een van de Postbus 51 spotjes, zegt het zo: “Het is een heleboel geregel, maar het is zeker te doen.” Ook zegt ze “Het wordt gewoon geaccepteerd dat ik ook een eigen leven heb.” Geaccepteerd of getolereerd worden dat is toch niet wat je wil als mens? Ik zou als meteoroloog gewaardeerd willen worden door mijn kennis en kunde in mijn vak en de maatschappelijke bijdrage die ik zou leveren.

Marjolein Bonn, diëtiste uit een ander spotje, zegt het zo: “Ik vind [mijn werk] gewoon heel leuk en ik ben van niemand afhankelijk.” Zo’n vrolijke slimme meid die plezier heeft in wat ze doet, dat is voor mij een veel mooier rolmodel voor een ‘slimme meid’. Overigens vermoed ik dat Marjolein op dat moment (nog) geen kinderen had, dus die combinatie, daar kon ze niets over zeggen.

Deze twee spotjes laten precies het dilemma zien waar het ook anno 2013 nog om gaat: het spanningsveld tussen het recht om als vrouw te kunnen werken en de wettelijke plicht om in je eigen inkomen te voorzien. Vanaf 1990 en daarna zijn allerlei sociale zekerheden voor (getrouwde), niet-werkende vrouwen afgeschaft of verminderd. Het uitgangspunt werd dat alle vrouwen geboren na 31 december 1971, de zogenaamde ‘nieuwe generatie’, in haar eigen onderhoud moest voorzien.

Maar wat ze niet laten zien is de ‘achterkant’ van deze rechten en plichten van eigen inkomen, namelijk dat vrouwen door de eeuwen heen, en ook nu nog grotendeels al een hele lijst aan verplichtingen hebben en hadden: zorgen voor anderen. Nu ook de overheidsvoorzieningen in de zorg verder worden afgebouwd, en er van burgers gevraagd wordt om meer zorg op zich te nemen, legt dit nog meer  verplichtingen op het bordje van vrouwen.

2014 staat voor de deur en mijn vraag is:

Is het tijd voor een nieuw spotje van de overheid? En zo ja wat zou de boodschap dan moeten zijn?

Ik hoor graag wat jij vind! Laat gerust een reactie achter onderaan deze blog of op Facebook.

De kracht van rolmodellen!

Vorige week schreef ik al kort over CDA politica Esther de Lange als rolmodel voor ander jonge moeders met ambitie. Vandaag kwam ik een mooi filmpje tegen van een bijzondere jonge moeder, Hannah van der Weg.

En ik realiseerde me weer hoe belangrijk het is om mooie rolmodellen te hebben. Ik groeide zelf op met de spotjes en overheidscampagne van “Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid.” Het beeld dat bij mij bleef hangen was dat ik vooral moest studeren om goede kans te maken op de arbeidsmarkt. Hoe dat dat weer samen ging met het eventuele moederschap, dat wist ik niet. Want terwijl de vrouwen uit de generatie van mijn moeder ook daadwerkelijk die arbeidsmarkt betreden, was mijn eigen moeder ‘gewoon’ thuis, net als bij de meeste kinderen in mijn klas in  Noord-Limburg.

In mijn directe omgeving kende ik dus weinig vrouwen die wel werkten, laat staan vrouwen die naar de universiteit waren geweest die aan het werk waren. Geen wonder dus dat ik niet echt een goed beeld had van hoe die toekomst er dan uit zou kunnen zien.

Heel lang heb ik daarom ook gedacht dat het moederschap en een (fulltime) baan gewoon niet samen gingen: vrouwen waren in mijn ogen bijvoorbeeld of politica of moeder, maar nooit beide.

Op de universiteit maakte ik kennis met een professoren koppel: hij was professor in het (internationaal) privaatrecht, zij in Europees publiekrecht. Op dinsdagochtend had ik privaatrecht en wat schepte mijn verbazing: mijn onderwijs dat normaal gezien om 9 uur startte, startte altijd pas om kwart over negen. De reden? Deze papa zette ’s ochtends altijd eerst zijn kinderen af op school. ‘Goh, kan dat ook?!’, dacht ik toen nog.

Toen ik vanochtend het filmpje van Hannah van der Weg zag, moest ik daar ineens weer aan denken. Het is namelijk ontzettend belangrijk om vrouwelijke rolmodellen te hebben, maar het is minstens zo inspirerend om te zien dat achter iedere krachtige vrouw een krachtige man staat!

Kijk hier het filmpje van Hannah terug – op driekwart hoor je ook haar man spreken.

Tijd voor een nieuw elan… en voor een paar laarzen voor Wim!

Ja, het is zover, het CDA heeft haar lijsttrekker gekozen voor de Europese verkiezingen. Met Esther de Lange kiest het CDA voor nieuw elan. Met heldere keuzes en op een eigenzinnige manier gaat zij de campagne in. Zelf heeft ze het over politiek ‘met de laarzen in de klei’. Ze beloofde dan ook een paar laarzen voor alle kandidaten, te beginnen met Wim van de Camp, die heeft toegezegd zich ook voor de komende periode beschikbaar te stellen voor de lijst.

Nieuw elan, maar niet helemaal ‘nieuw’ want Esther neemt natuurlijk haar ervaring van de afgelopen jaren in het Europees Parlement mee. Nieuw is natuurlijk wel dat zij nu ook de delegatie gaat aanvoeren, en een jonge vrouw op nummer 1, dat is natuurlijk fantastisch.

Daarmee is zij voor mij en voor andere vrouwen ook een rolmodel, want een vrouwelijke lijsttrekker voor de Europese verkiezingen, die hebben we sinds Hanja niet meer gehad.

Esther veel succes gewenst!

Blauw, blauw en nog eens … blauw

Na twee verkeersweken, leert mijn zoon van vier op school nu over de smurfen. Juist ja, de smurfen. De educatieve en pedagogische waarde ontgaan mij compleet; mogelijk ben ik niet de enige? Maar goed, als het een speelse manier is om kinderen iets te leren ‘waarom niet?’, dacht ik nog.

Totdat ik vorige week bij het Lof congres was en – het is vast geen toeval – Jolanda Holwerda het smurfen filmpje liet zien. Wat een vrolijk gezelschap: brilsmurf, lolsmurf, grote smurf en koksmurf. Alle karakters worden omschreven door wat ze doen, behalve ‘de vrolijke smurfin’.

Vanochtend nam ik de proef op de som en vroeg mijn zoon naar het geleerde. Spontaan maakte hij een grapje, net als lolsmurf. Ook vertelde hij dat hij, net als koksmurf, smurfenpannenkoeken ging maken op school. Op de vraag of koksmurf een jongen of een meisje is, zei hij ‘een jongen’. En voegde eraan toe dat lolsmurf, brilsmurf en grote smurf dat ook waren. ‘Maar er is ook een meisje.’ En wat zij doet? ‘Niets, zij is de dochter van grote smurf en de mama van alle kindjes.’

Juist ja, de wereld waarin mijn zoon zich nu twee weken onderdompelt bestaat uit wezens die iets doen en wezentjes die bestaan omdat ze een relatie hebben met anderen.

Zo kleurt de school het wereldbeeld van mijn zoon: blauw, blauw en nog eens blauw.

Daar wordt ik niet zo vrolijk van.

Smurfin

Vrouwen mogen niet de dupe worden van de participatiesamenleving!

In zijn troonrede sprak de Koning over hoe de verzorgingsstaat langzaam verandert in een participatiesamenleving. Iedereen moet verantwoordelijkheid nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving. In een participatiesamenleving is zelfredzaamheid van groot belang.

Als uitgangspunt geloof ik sterk in zelfredzaamheid; iedereen die dat kan moet in de eerste plaats voor zichzelf kunnen zorgen. Ik denk in dit verband maar even aan de veiligheidsinstructies in een vliegtuig: “zorg eerst dat u zelf uw zuurstofmasker opzet, voordat u uw kind helpt”. Pas als je in staat bent om voor jezelf te zorgen, kun je je ook inzetten voor anderen.

Waar we als samenleving – en als overheid – voor op moeten passen is dat de rekening van de particpatiesamenleving onevenredig wordt gepresenteerd aan de helft van onze burgers: vrouwen.

Wanneer vangnetten en voorzieningen in de verzorgingsstaat worden afgebouwd, betekent dat in de eerste plaats dat je financieel voor jezelf moet kunnen zorgen. Maar daarnaast moeten we elkaar ook meer gaan verzorgen, want ook hierin treedt de overheid terug.

In het voorjaar benadrukte Minister Bussemaker in haar emancipatienota hoe bijna de helft van alle vrouwen economisch niet zelfstandig is en daarmee kwetsbaar voor armoedeval en met hen vaak (jonge) kinderen. Economische zelfstandigheid is dus een voorwaarde om te kunnen participeren in onze samenleving, maar hier is voor vrouwen een enorme achterstand.

Tegelijkertijd wordt van de burger gevraagd meer te gaan zorgen, voor kinderen en voor anderen. Opnieuw blijkt dat vrouwen een veel groter deel van zorg en mantelzorg op zich nemen dan mannen. En dat met name mantelzorg vaak veel tijd en energie kost. Tijd en energie die niet kan worden gestoken in een betaalde baan.

De verzorgingsstaat zoals wij die hebben opgebouwd in de afgelopen decennia is niet houdbaar en een particpatiesamenleving waarin iedereen mee doet ligt voor de hand. Wel moeten we ervoor zorgen dat dit niet betekent dat vrouwen de rekening krijgen gepresenteerd en daardoor knel komen te zitten met kleine banen en (veel) onbetaalde zorg, waardoor hun eigen zelfredzaamheid in het geding komt.

– Dit artikel verscheen op 11 oktober 2013 in NRC next in verkorte vorm –