Wie helpt het debat op gang? – Economische zelfstandigheid en (mantel)zorg gaan (niet) samen!

Economische zelfstandigheid en (mantel)zorg gaan (niet) samen!

Economische zelfstandigheid is een voorwaarde om voor jezelf te kunnen zorgen. Als je voor jezelf kunt zorgen, kun je ook voor anderen zorgen. De overheid vraagt dit ook meer en meer van vrouwen: de ontheffing voor moeders met jonge kinderen in de bijstand om niet te hoeven solliciteren vervalt en recht op partner alimentatie na scheiding is in de afgelopen jaren flink afgenomen.

In Nederland is ongeveer de helft van de vrouwen niet economisch zelfstandig. Daarmee lopen vrouwen en kinderen een hoog risico op armoede val.

Op 13 juni presenteerde Herman van Rompuy, voorzitter van Europese Raad, de Gender Equality Index voor Europa (http://eige.europa.eu/sites/default/files/Gender-Equality-Index-Country-Profiles.pdf) waar hij nog eens benadrukte hoe in heel Europa vrouwen meer uren zorg en mantelzorg op zich nemen. Diezelfde vrouwen  werken minder betaalde uren en zijn daardoor economisch kwetsbaar. En daarmee vaak ook degenen voor wie zij zorgen.

Dit zorgt voor een enorme druk op vrouwen, omdat de overheid twee dingen van ze vraagt: (meer) betaald werken en (meer) zorgen. En daar knelt het, want dat gaat meestal niet samen. De overheid mag deze twee belangrijke zaken niet enkel afwentelen op de burger, daarin moet zij haar prioriteiten aangeven en keuzes maken.

Tegelijkertijd moet het debat gevoerd worden in de samenleving, door mannen en vrouwen juist omdat wij allemaal verschillende rollen in het leven hebben en elkaar kunnen versterken en helpen onze eigen keuzes te bepalen.

Daarom wil ik in het najaar van 2013 graag samen met anderen die begaan zijn met het onderwerp, twee debatten organiseren in de provincie die op dit moment enorm vergrijst (meer ouderen) en ontgroent (minder jongeren): Limburg.

Hoe zorgen we ervoor dat iedereen -die dat kan- financieel voor zich zelf kan zorgen en dat er op een goede manier gezorgd wordt voor onze ouderen en kinderen?

Daar wil ik het over hebben in Maastricht en in Horst (Noord-Limburg). Het eerste debat wil ik de nadruk leggen op de rol van de overheid en beleid, mogelijk willen het Centrum voor Gender en Diversiteit van de Universiteit Maastricht meedoen? En eventueel de provincie, politieke partij(en) of het UWV?

In Noord-Limburg wil ik graag in gesprek met (mantel)zorgers (m/v) en vrouwen die (nog) niet economisch zelfstandig zijn. Papa’s zijn ook welkom! Wie weet wie hier mee kan en wil doen? Tafel van een?

In het kort:

Twee debatten met werktitel: “Economische zelfstandigheid en (mantel)zorg gaan (niet) samen! – Hoe zorgen we ervoor dat iedereen -die dat kan- financieel voor zich zelf kan zorgen en dat er op een goede manier gezorgd wordt voor onze ouderen en kinderen?”

Eerste debat – > eerste helft oktober in Maastricht

Doelgroep: beleidsmakers, politici, opiniemakers en geinteresseerde mantelzorgers, ouders (m/v)

Ism Universiteit Maastricht (?), FAM! Expertisecentrum voor vrouwenvraagstukken (?), Provincie (?), politieke partij(en)

Tweede debat -> november in Horst (Noord-Limburg)

Doelgroep: de mensen waar het om gaat – mantelzorgers, vrouwen die (nog) niet economisch zelfstandig zijn. Papa’s en andere geinteresseerden (m/v) ook welkom!

Ism Tafel van een (?), FAM! (?), …

Al enkele enthousiastelingen en organisaties hebben zich gemeld, en hopelijk kan ik binnenkort hun namen met jullie delen, maar wat is er nog nodig:

–       (vrijwillige) ‘project manager(s)’: iemand die organisatorisch van aanpakken weet en het leuk vind om samen te werken aan een of twee evenement(en) waarbij we dit belangrijke onderwerp onder de aandacht kunnen brengen en van elkaar kunnen leren. Verspreid over enkele maanden een paar uurtjes per maand met piek rondom de datum van het evenement natuurlijk.

–       Zaal/locatie in centrum van Maastricht

–       locatie Horst

–      Ideeën voor organisaties of sprekers voor verdere invulling van het programma

Wie helpt? Laat hieronder een bericht achter of mail me op mail@irenejanssen.nl.

Laat horen wat je vind en doe mee!

 

Picture a parent and a professional

In this blog, I have been writing about (mis) perceptions of working women and working mothers in particular. As a young mother I am confronted with my own expectations as a mother and as a professional. The problem is that the standards of a good parent and those of a dedicated professional were set in a different age and time.

Picturing a good parent, one might think of a person who looks like this:

source

sweet, tender, someone with patience to discover little things in life together with her toddler. This is a person who is devoted to her role of a mother and everything that goes with it; from preparing food to washing and ironing that cute little dress.

This person does not: pick up the phone to discuss latest developments on potential new business; work on a strategic vision for her company; or meet with Ministers and CEOs.

Someone who does all those things might look like this:

source

This is the sort of person that takes care of business; makes things happen; and maybe heads a division of other dedicated professionals.

Now these pictures just don’t fit with reality anymore: they are a misfit with the 21st century. Women have adopted to the working world rather quickly. Over the past decades women have entered the job market in large numbers up to a point were, according to Catalyst, they make up around 47% of the labour market both in US and Canada. This means that you have an almost 50-50 % chance that when you are meeting with a dedicated professional, she will look roughly like this:

source

It is a fact of life that the picture of a parent or a professional is much more diverse than ever. The standard of a hard working professional is no longer a men in a suit; nor are good parents always women.

But these are only the facts, perceptions change much slower than pictures in our head. I have tried to fit in with both: adjusting to fit with the corporate world while trying to keep up with the picture of a perfect mom. Maybe looking like this:

source

Looks rather perfect, right? But whoever has tried it knows it just doesn’t work. So I wonder why do so many women, including myself, try to fit in with both pictures of a good mother and a great professional? Why are we so frustrated when we find out that we can not make 30 butterfly cupcakes on a school night for our daughter’s birthday? Or when we cannot attend that meeting 500 km from home because the perfectly planned family calendar will fall apart? When we figure out that we ‘still can’t have it all’ as Anne-Marie Slaughter wrote in the Atlantic?

It is because no one knew what it would mean to take on both the ‘women’s’ role and the ‘men’s’ role. In fact men haven’t figured it out either as we no longer life in a Mad Men’s world. We are living in an age of sliding doors and we are creating new realities. We just have to change the existing pictures in our head and replace them with new ones, including this one:

 

 source

Of course at a risk of creating a new ideal picture, that doesn’t fit with reality…

Nederlandse vrouwen zijn geen ‘Verwende Prinsesjes’!

Nederlandse vrouwen worden nogal eens bestempeld als ‘ambitie loos’ of er wordt gezegd dat ze, zodra ze moeder worden, ‘gewoon niet meer willen’. Kortom we hebben in Nederland te maken met verwende prinsessen. De realiteit is echter veel genuanceerder.

Op 13 december 2012 schreef Elma Drayer een column in Trouw met als titel “Onbegrijpelijk, Nederlandse vrouwen doen zichzelf tekort.” Alhoewel haar column niet refereerde aan het boek dat zij 2 jaar geleden publiceerde, moest ik wel meteen denken aan wat zij de Nederlandse ‘verwende prinsesjes’ noemt.

Nederlandse vrouwen zouden, met hun halve baan, gewoon verwend zijn. Naast leuk 3 dagen werken doen we allemaal heel veel leuke andere dingen, maar echt handen uit de mouwen steken om voor een zelfstandig economisch bestaan te zorgen, daar zijn we gewoon te lui en/of naïef voor. We gaan er altijd van uit dat er wel iemand financieel voor ons zou zorgen, onze partner, familie of desnoods de Staat. En dus zijn we verwende prinsesjes, zeker vergeleken met wat vrouwen in India te verduren hebben, zo lees ik in haar column.

Maar dit is wel een erg gesimplificeerde weergave van de werkelijkheid. Ja, in Nederland bestaat een anderhalf verdieners standaard. En ja, dat valt nogal eens (zeer) nadelig uit voor vrouwen op het moment dat het mis gaat. Het klopt ook dat veel vrouwen met volle overtuiging deze keus lijken te maken, terwijl ze zich tegelijkertijd “[…] lang niet altijd bewust [zijn] van de risico’s van gebeurtenissen zoals scheiding, werkloosheid en overlijden van de partner.”

En dat is inderdaad een probleem, want dat is namelijk de reden waarom vrouwen zoveel vaker te maken hebben met armoede dan mannen. En daarmee ben ik het dan met Drayer eens: dat zou niet zo moeten zijn. Maar als Elma zegt ‘hup dames aan het werk’, gaat er natuurlijk geen vrouw extra aan het werk. Dat werkt gewoon niet: het motiveert niet. Sterker nog, het kan hooguit bijdragen aan het ‘niet-goed-genoeg’ gevoel dat veel  vrouwen toch al hebben. Zo gaan met name jonge moeders  vaak door een fase waarin ze even niet meer weten wie ze zijn en ze zich vragen stellen over hoe ze hun maatschappelijke rol met hun moederrol moeten combineren.

Jonge vrouwen worden op het moment dat ze zwanger zijn ineens gezien en benaderd als een ander soort mens. Tot die tijd deden ze namelijk gewoon net zoals de mannen: opleiding volgen en afmaken, (fulltime) gaan werken, sporten, vrijwilligerswerk, sociale contacten onderhouden. Zeg maar gewoon zoals ieder mens. En vanaf het moment dat je zwanger bent verhuis je in de ogen van anderen naar een andere categorie, een soort van hogere rangorde: die van (aanstaande) moeder. Op dat moment wordt je dan ook een geconfronteerd met wat onze samenleving vind dat je als goede moeder zou moeten doen.

Zo is de eerste vraag die je hier in Nederland krijgt zodra je zwanger bent: “Hoeveel dagen ga je nu werken?”. En in die ene ogenschijnlijk onschuldige vraagt, liggen alle verwachtingen en rolpatronen vast van wat je als nieuwe moeder ‘zou moeten doen’. Namelijk:

  1. Je moet blijven werken
  2. Je mag niet meer fulltime gaan werken
  3. Je wordt ook niet geacht te stoppen met werken

En zie daar, als aanstaande moeder wordt je zo op dagelijkse basis geconfronteerd met het Nederlandse anderhalf verdieners model. Het model dat schijnbaar om allerlei redenen zo goed is voor de moeder, het kind en de vader, kortom: het hele gezin.

Hier liggen dan weer allerlei presumpties aan ten gronde, namelijk dat:

  1. De ambities van vrouwen zodra de melkproductie op gang komt, opdrogen. Of althans zich verplaatsen naar de ambities rondom het moederschap.
  2. Kinderen verworden tot kleine criminelen wanneer je ze fulltime professioneel laat opvangen. Of op z’n minst dat het niet goed en/of erg zielig voor ze is. Want ouders zorgen nou eenmaal veel beter voor kinderen.
  3. Als er ergens staat/wordt gezegd ‘ouders’ dat we dan bedoelen: moeders.

En dan is het gewoon verdomd lastig om daarin je eigen weg te vinden en keuzes te maken. Ik zou zelfs willen stellen dat het net zo dapper is voor jonge moeders van nu om fulltime te blijven werken als dat het was voor Aletta Jacobs was om in 150 jaar geleden als eerste vrouw in Nederland te gaan studeren. Er zijn gewoon nog heel veel obstakels om de ambities die je als mens had, gewoon te blijven volgen zodra je moeder wordt.

Doen vrouwen zich daarmee te kort? Misschien. Wellicht dat zodra de omgeving anders naar je gaat kijken, je dat zelf ook doet. En dus zou het zomaar kunnen dat vrouwen er daarom voor kiezen om minder te gaan werken en daarmee hun eerdere ambities niet meer waarmaken.

Maar daar zou het debat niet over moeten gaan. In plaats van dat we als vrouwen elkaar onderling gaan beschuldigen of verwijten over individuele keuzes, zouden we het moeten hebben over waar het werkelijk om gaat: de onderliggende presumpties. Want die gaan iedereen aan: vaders, moeders, kinderen, grootouders, de kinderopvang, scholen, de overheid.

Ik zou zelfs willen beweren dat niet enkel vrouwen, maar ook mannen en eigenlijk de Nederlandse samenleving in zijn geheel zich te kort doen wanneer we deze anderhalf verdieners standaard blijven handhaven. Want terwijl er niks mis is met een individuele keuze van een mens om parttime te werken, gaat er veel talent en energie verloren op het moment dat er slechts één soort mens deze keuze mag (of moet) maken: moeders. Ik denk aan de vrouwen die misschien wel meer buitenshuis zouden willen werken, maar ook aan mannen die graag minder werken.

Wat mij betreft zou het debat dus níet moeten gaan over individuele keuzes van ‘verwende prinsesjes’ of over hoe ‘vrouwen zich te kort doen’, nee het debat zou moeten gaan over de kaders van het anderhalf verdieners model. En vooral ook over de achterliggende presumpties: welke waarde hechten we er aan; en hoe belangrijk zijn ze nog voor het Nederland van de 21e eeuw?

Dit artikel verscheen – in verkorte versie – op 22 december 2012 in Trouw.

Vrouwen, ga voor je ambities!

Een tijdje geleden schreef ik een blog over vrouwen en ambities. Als jonge meisjes dromen vrouwen er net zo goed als jongens over om rechter, astronaut of dokter te worden, maar gaandeweg blijken vrouwen deze ambities te verliezen of in te ruilen voor iets anders.

Met name Nederlandse vrouwen worden daarom nogal eens bestempeld als ‘ambitie-loos’: vrouwen in Nederland zouden, zodra ze moeder worden ‘gewoon niet (meer) willen’. De realiteit is echter veel genuanceerder. Veel jonge moeders gaan door een fase waarin ze even niet meer weten wie ze zijn en ze zich vragen stellen over hoe ze hun maatschappelijke rol met hun moederrol moeten combineren.

Voor Jolande Holwerda, schrijfster van het boek “Vanuit je hart naar succes: in werk, leven en moederschap”, was dat net zo.

“Als jonge vrouw had ik de wereld bestormd, had ik een succesvol zakenblad in Hong Kong opgebouwd, en nu, als moeder van twee zoons, was ik beland in een valkuil waar veel vrouwen in de ‘tropenjaren’ in terecht komen: ik had het gevoel dat ik als werkende moeder mijn oorspronkelijke ambities niet langer waar kon maken en ik dacht dat het allemaal aan mij lag.”

Echter, gauw genoeg kwam ze erachter dat zij niet de enige was die door een dergelijke fase heen ging en dat onze samenleving het kader bepaalt voor vrouwen en moeders waarin het niet gemakkelijk is om vast te houden aan carrière ambities na de komst van kinderen. Holwerda kiest er in haar boek voor om haar persoonlijke verhaal te vertellen en haar zoektocht en dilemma’s te illustreren aan de hand van interviews met schrijvers en (gender)experts. Het levert een heel mooi overzicht op van hoe Nederland er voor staat als het gaat om werkende moeders.

Zo geeft het interview met Ina Brouwer inzicht in de context van onze Nederlandse geschiedenis. Nederland heeft bijvoorbeeld nooit zo geleden onder de WW I en WW II, waardoor vrouwen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld België en Engeland – niet zo massaal de arbeidsmarkt op moesten. Tot op de dag van vandaag is het gewoon mogelijk om met een 1,5 verdienersgezin rond te komen en een aangenaam leven te hebben.

Daardoor, zo zegt Lia Belilos, HR-Directeur Shell voor Benelux en Frankrijk, heerst er bij Nederlandse vrouwen minder het gevoel van moeten als het aankomt op de verantwoordelijkheid om in het levensonderhoud van jezelf en je familie te voorzien. Terwijl je in Azië een goede moeder bent als je zorgt dat je kind kan gaan studeren en daar de financiële middelen voor zijn, ben je in Nederland een goede moeder als je er voor je kind bent, om een kopje thee te drinken, te helpen op school. “Is dat verkeerd?” vraagt Belilos zich af. “Nee, dat is hartstikke leuk. Maar het is wel een vorm van luxe […] en dat heeft effect op de participatie en de doorstroom van vrouwen.”

Nederlandse moeders kiezen ervoor om in te leveren op hun werk-ambities, maar vragen zich vervolgens, net als Jolanda Holwerda, af of ‘dit het nou is’. Gebrek aan rolmodellen en maatschappelijke verwachtingen maken het lastig om een individuele keuze te maken. Het is dan extra lastig wanneer je twijfelt of wanneer je moet onderhandelen aan de keukentafel, Yolanda Buchel, zegt het zo:

“Je moet [als moeder] heel goed weten wat het jou brengt om te werken, om een loopbaan te hebben. Je moet ook goed beseffen welke waarden daaronder liggen die voor jou essentieel zijn. Dat heb je nodig op die momenten dat je erdoorheen zit, en dat heb je nodig in gesprekken met je partner.”

Het boek van Jolanda Holwerda wordt daardoor niet enkel een boek dat inzicht geeft in de context waarin werkende moeders in Nederland hun keuzes moeten maken, maar het moedigt ook aan om na te denken over eigen ambities en keuzes. Ze besluit haar boek dan ook met de volgende aanmoediging voor vrouwen en moeders:

“Ga voor je ambities, doe het vanuit je hart , durf op je bek te gaan, en blijf authentiek.”

En jij? Ga jij voor je werk-ambities? En botst dat met je rol als moeder? Hoe ga je daar mee om?

Deze blog verscheen ook als gast blog bij talktoaletta.nu, je vindt de blog hier.

“There is a special place in heaven for women that help other women”

Today I read this quote in a piece on mentoring in ForbesWomen and I am sure it is true. Women need to stick together and help each other, because we are facing exciting and sometimes difficult ventures.

Albright

In the workplace, women are facing issues that men don’t have to face because business is still a men’s world. The workplace and organisations are created by men and for men; they invented the rules and they know how to play by those rules. Women have only entered the job market in the last 50 years or so, so we are catching up on the game. In our course of history, being a professional and being a women, is something completely new.

For example, something that puzzles a lot of women, is how to dress professionally. Men have their uniform, a suit, and depending on the sector you work in a different tie or a different pair of shoes to go with the uniform. Personalising can be done, but limited to details. But what is the equivalent of professional dressing for women? Some women choose for the ‘female’ version of the suit, a perfect copy of the male professional dressing. And that’s fine if it feels comfortable, but a lot of women feel they have to compromise too much on their femininity.

At the same time, there is only one or maybe two generations of women that have had to take up their role as a women, as a wife and a mother, and combine this with work. And all working mothers know how difficult it can be having to combine those two. Just think of any situation where you had to choose between an important work event and an important school activity.

More and more, the latter is a problem of all parents, including fathers. But the difficulty for women is not only making that choice and to life with it; women are also facing the difficulty of being judged by society and their communities much more then men. Because, while women themselves haven’t figured out completely how to be a female professional or a working mother, the people they live with, haven’t either.

Family, friends, neighbours, everyone is trying to understand what it means for them and for their surroundings. And women are still primary seen and judged for their ‘female’ capacities, including being a good mother. This is how we judge ourselves and how we judge on others. Just admit, what were you thinking when your co-worker announced she was pregnant? Maybe you thought that now she was not going to be the reliable, hardworking colleague anymore, because she would soon be preoccupied with motherhood? It is very well possible you did, everyone does this –and yes it happened to me as well-. But just remember, in history 50 years is only so little time.

So lets be kind to ourselves and the women around us, whether they are our friends, mothers or co-workers, and make a commitment to help other women. I am sure there is a special place in haven for women that help other women. And if it doesn’t exist yet, we should create it!

Waarom ik op een vrouw stem

Al sinds ik mag stemmen, stem ik op een vrouw. Ik heb niet altijd op dezelfde partij gestemd, maar ik ben wel altijd consequent geweest in het stemmen voor een vrouw.

Waarom? Nou gewoon omdat ik heel sterk geloof in een echte volksvertegenwoordiging. Een parlement is het aan zichzelf verplicht om een goede afspiegeling te zijn van de samenleving. Een politieke partij zou daarom ook wat mij betreft een lijst moeten afleveren die 50-50 man-vrouw is. Hier schreef ik al eerder over in mijn blog.

De vraag is, maakt het ook echt uit? Als ik een volksvertegenwoordiger kies op basis van geslacht, zal zij mij dan beter vertegenwoordigen dan een man?

Er is ontzettend veel onderzoek gedaan naar deze vraag, onder andere door VUB Professor Karen Celis. Vragen die zij, en haar collega’s proberen te beantwoorden zijn ‘vertegenwoordigen vrouwen ook echt vrouwen’, ‘bestaat er zoiets als vrouwenbelang’ en als dat zo is ‘behartigen vrouwelijke parlementariërs dan ook echt dit belang beter dan mannelijke collega’s?’.

De antwoorden op deze vragen zijn complex en er zijn al zoveel antwoorden als dat er onderzoekers zijn. Sommige onderzoekers laten zien dat er een link is tussen vrouwelijke volksvertegenwoordigers en het leven van de vrouwelijke kiezer, anderen tonen aan hoe vrouwelijke parlementariërs zich vaker uitspreken ten gunste van vrouwen, en hoe zij vaker dan hun mannelijke collega’s aan wetgeving in het belang van vrouwen werken.

De moeilijkheid hierbij is natuurlijk hoe je meet of een politieke mening of besluit in het belang is van vrouwen. Is bijvoorbeeld het actief beleid ontwikkelen ter ondersteuning van vrouwen om meer te kunnen werken, in het belang van vrouwen? Ja, zullen velen zeggen, zeker als het ondersteunende maatregelingen zijn waarbij de keuze van vrouwen voorop staan. En wat te denken van maatregelingen om kinderopvang betaalbaar te houden door middel van overheidssubsidies, is dit in het belang van vrouwen? Ik denk van wel, maar een vrouw zonder kinderen vindt wellicht dat dit niet in haar belang is en dat haar belastingcenten beter anders kunnen worden ingezet. Wat te denken van wetgeving waarbij partneralimentatie drastisch wordt verminderd vanuit het oogpunt dat iedereen, man of vrouw, verantwoordelijk is voor zijn of haar inkomen? Is dat nog in het belang van vrouwen, wanneer de cijfers aangeven dat vrouwen vooral profiteren van de wetgeving rondom partneralimentatie?

Het is dus niet zo dat een vrouw altijd beter het belang van vrouwen kan behartigen. Bovendien zijn er ook onderzoeken die laten zien dat vrouwelijke volksvertegenwoordigers zich vooral inzetten voor de belangen die in lijn zijn met de politieke kleur van haar partij. En dat ze daarmee eigenlijk heel gewoon … mensen met een politieke voorkeur zijn.

Ik kan mij daarom dus ook heel goed voorstellen dat ik op een man zou stemmen, omdat hij mijn politieke kleur heeft en staat voor de zaken die ik belangrijk vind.

Maar dat moment is nog lang niet aangebroken. Totdat onze volksvertegenwoordiging een echte afspiegeling van Nederland is en er dus 50-50 mannen en vrouwen in het parlement zetelen, stem ik op een vrouw!

Doe jij mee op 12 september?

Meer Europa in het CDA, meer CDA in Europa!

Door het CDA Young Professionals netwerk te Brussel*

Het gedachtegoed van het CDA, samen met andere Europese christen-democratische partijen, heeft een belangrijke rol gespeeld in de totstandbrenging van het huidige Europa en de welvaart en vrede die hiermee gepaard zijn. Er is in de afgelopen 60 jaar veel bereikt, maar de doelstellingen waar Europa op is gebouwd blijven relevant en hebben onze aandacht nodig. De erfenis die wij als jonge Europeanen hebben gekregen vergt zowel historisch inzicht als een vooruitziende blik om stand te kunnen houden.

Een historisch inzicht omdat wij ons moeten realiseren dat een verenigd Europa garant staat voor vrede en het aanpakken van economische problemen effectiever is als we dat samen doen. Een vooruitziende blik omdat de uitdagingen van vandaag en morgen nieuwe oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen vereisen. De les die wij als jonge Europeanen en CDA’ers niet mogen vergeten is dat de vrede en welvaart die wij vandaag als een gegeven beschouwen altijd de samenwerking tussen Europese landen en burgers nodig zal hebben. Onze Europese erfenis is geen statisch feit, maar een werk in uitvoering dat nu onze verantwoordelijkheid is.

Naast de vrede is de Europese samenwerking ook om materiële en praktische redenen een goede en noodzakelijk keuze. Onze mobiliteit is veel groter dan dat van onze ouders, we vliegen goedkoper en hebben meer vrije tijd. We kopen vaak spullen die in het buitenland zijn gemaakt. Voor onze professionele carrières is ervaring en affiniteit met andere culturen steeds belangrijker. Meer en meer studenten kiezen voor een buitenlandse ervaring via het Erasmus programma. Ook niet onbelangrijk is dat een toenemend deel van onze arbeidsplaatsen en inkomens direct of indirect verbonden zijn met de internationale economie. Met andere woorden zonder Europese samenwerking is het dagelijks leven van heel van jonge mensen in Nederland eenvoudigweg niet mogelijk. We leven grenzeloos, vaak zonder dat we er erg in hebben.

Méér Europa in het CDA

Bij een pro-Europees geluid hoort natuurlijk wel een gezonde dosis realiteitsbesef. Dit wil zeggen dat het CDA kritisch moet blijven kijken naar de ontwikkelingen in Brussel, het Nederlands en christendemocratisch belang blijft verdedigen in Europa, en transparantie en communicatie naar de burgers voorop stelt. Het CDA moet dan ook eerlijk zijn over de positie die Europa inneemt in ons dagelijks leven. De positieve consequenties die dit met zich mee heeft gebracht voor ons dagelijks leven moeten ook duidelijk onderschreven en uitgedragen worden door het CDA, terwijl ook constructieve kritiek niet mag ontbreken. Of het nu gaat om positieve of meer kritische punten, een actieve betrokkenheid in Brussel zal het Nederlandse belang hoe dan ook het beste dienen.

De Europese Unie heeft als motto eenheid in verscheidenheid en dit motto geldt evenzo voor het CDA. Zeker nu de partij de nodige verfrissing kan gebruiken, roepen wij op tot een lijst met voldoende jonge mensen. Het zullen namelijk deze jonge CDA-ers zijn die met een frisse blik aan de slag kunnen met de ideeën van en voor een nieuwe generatie Nederlanders, voor wie Europese samenwerking ook van essentieel belang zal zijn. Een goede gender balance (50/50 man/vrouw) en evenwichtige vertegenwoordiging van generaties vormen de basis voor een moderne partij als weerspiegeling van de maatschappij en de CDA-leden

Méér CDA in Europa

De komende tijd wordt voor Europa politiek gezien misschien wel de zwaarste sinds het begin van de Europese samenwerking. Politieke omwentelingen zoals in Griekenland en de gevolgen van de financiële crisis kunnen er toe leiden dat de Europese gedachte in een kramp schiet waar moeilijk uit te ontsnappen valt.

Voor de landen in Europa geldt dat de krachten die ons bijeen houden sterker zijn dan de krachten die ons uit elkaar drijven. Van het CDA in het bijzonder en ook van de Nederlandse politiek in het algemeen verwachten wij dan ook een opstelling waarbij het niet uitsluiten van mensen centraal staat. Voor ons is Europa niet een bedreiging voor onze identiteit, maar een instrument waarmee we onze eigenheid kunnen handhaven in een steeds meer geglobaliseerde wereld.

Dit vraagt om beleid waarin problemen van nu niet naar volgende generaties worden verschoven. Het vervolmaken van de Europese interne markt kent geen politieke horizon van vier jaar; dit vraagt een toekomstbestendige visie juist van een partij als het CDA. Verder laten Duitsland en de Scandinavische landen ons zien dat sneller uit de crisis komen naast noodzakelijke bezuinigingen, investeringen in kennis, onderwijs, onderzoek en innovatie vereist.

Dit betoog betekent per definitie méér Europa, zowel méér Europa in Nederland als meer Nederland in Europa. We hebben Europa en de wereld iets te bieden. Laten we ons niet ingraven achter de dijken. Daarmee doen we toekomstige generaties tekort. Wij zijn van Europa en Europa is van ons.

*Het CDA Young professionals netwerk is een groeiend netwerk van twintigers en dertigers in Brussel met affiniteit voor het CDA en de Europese Unie. Zij is verbonden met de CDA afdeling België Luxemburg.

De auteurs van dit stuk zijn: Irene Janssen, Celina Kremer, Rudolf Douqué en Sebastiaan den Bak.

Are women better EU Public Affairs professionals ? – The Gender dimension of EU Public Affairs

Over the past decade I have been living and working in Brussels in what some may call the “EU bubble”. It is an exciting place to work as I have the chance to work with Europeans from all corners of the EU. Also, the aspect of building bridges between business, society and the European Institutions is something I enjoy and find important in improving the political process.

Recently, I was asked about the gender dimension in EU public affairs. And despite my expertise in both fields, I must admit I had not given this question much thought so far. I was therefore happy to get the question from Ed Figee on LinkedIn.

 

“PR and and Public Affairs jobs tend to be women’s jobs, just like HR departments mostly included more women than man. What is the situation in the EU Public Affairs profession?”

I do not have any numbers on men and women working in EU public affairs, however, my guess would be that the numbers are comparable to other higher educated professions where (older) men are dominating the top and younger women might be over represented in more junior positions. However, it would be very interesting to be able to take a look at the real numbers (let me know if you are aware of numbers or research).

The fact that senior public affairs positions are often taken by men might have to do with how public affairs is treated within organisations. The trend of the past decades was often to assign ‘Brussels’ duties to someone who had earned his credits within the organization. Representing the company after several years with that same organisation was seen as an honor job at the end of a career.

However, over the past 10-20 years EU public affairs & lobbying has increasingly become more professional. EU public affairs is more and more seen as a profession in itself that requires knowledge of and experience with EU decision-making actors and procedures. This requires EU specialists who are mostly educated in social science (politics, law, economy, culture) and women are overrepresented in those areas at university (60+ % of student population today and even 50+ % of women up to 45 in the Netherlands). This could explain why there are more women in junior and mid-level public affairs positions.

 

“Sometimes it’s said that Public Affairs is a feminine activity because women are better ‘scholared’ in creating attractive and affective situations then men.”

Are women better EU public affairs professionals, because they have the education needed for the profession? In order to be successful in EU public affairs, education is important, but to be a good public affairs professional (or lobbyist) one needs a certain set of skills in addition. Some of these skills are: being a good listener, being able to communicate something very well and having the ability to influence through argument (rather than formal power). These are all soft skills or feminine skills, if you like.

And yes most probably women – as a group – have developed these skills better than men. This means that probably women are overrepresented in the pool of talent to become a successful EU public affairs professional because they have the required education and skills.

What do you think, are women better EU public affairs professionals? Let me know and post your comment below!

 

 

PS. Want to read more? Here is a paper by Graham White, an Australian PR professional, on the question “Does Gender matter?”

 

 

Mijn favoriete baby- en zwangerschapsboeken

Met de vakantie voor de deur is het weer tijd om boeken in te slaan en omdat ik in mijn directe omgeving op dit moment veel jonge mama’s of bijna-mama’s (en papa’s) heb, hier een lijstje van mijn favoriete baby- en zwangerschapsboeken.

Ik heb – naast een zelfhulp boek en twee hoe-ontwikkelt-mijn-baby-zich boeken- vooral boeken gekozen die alles rondom zwangerschap en bevalling gewoon lekker relativeren. Boeken die -met een knipoog- de dingen benoemen die óók horen bij een zwangerschap en de eerste stappen in het leven als ouder, maar die meestal niet staan in de roze, zoetsappige boeken waar de boekhandel mee vol staat. Ben je dus op zoek naar een alternatief of een beetje balans in je ‘roze wolk’ literatuur, dan zit hier vast iets tussen dat je aanspreekt.

Veel leesplezier!

Een baby erbij en samen gelukkig blijven – Gerda Brouwer & Susanne Donders

Aanstaande ouders bereiden zich uitgebreid voor op de komst van hun baby door nieuwe aankopen te doen en na te denken over hoe ze de zorg willen verdelen zodra de baby er is. Uit eigen ervaring weet ik dat je nog over al die dingen na kunt denken, maar dat het in de praktijk toch helemaal anders uitvalt. Er is gewoon niets dat je echt voorbereid op deze mooie en emotionele tijd!

Toch geeft dit boek je handvaten om je als koppel voor te bereiden op een periode die vaak gepaard gaat met stress, slaapgebrek en onzekerheden. Zeer nuttig want volgens de auteurs –beiden psycholoog en gespecialiseerd in relatietherapie- gaat iedere relatie door een dip zodra er een baby bij komt…. En ik denk dat ze gelijk hebben…

Krijg nou tieten!  – Claudia de Breij

In mijn blog Weg met het moederverbond! noemde ik dit boek al. Het is gewoon een heerlijk alternatief voor de vele ‘week 1 tot 40 zwangerschap’ boeken die er bestaan. Lekker nuchter, beetje grof soms en je moet er dus van houden. Maar voor mij een supergrappig boek dat zaken rondom de zwangerschap even enorm relativeert. En o ja, op pagina 161 vind je het protocol voor kraamvisite, als iedereen die ooit op kraamvisite gaat dit nou zou lezen …

Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt – Kluun

Ik wist het al even, mijn lijf en dan vooral mijn borsten voelden gewoon zwanger. Maar mijn man wist het nog niet (of was het nog aan het ontkennen). Toen wij een weekendje weggingen namen we een zwangerschapstest mee … en die was positief. Manlief was er behoorlijk ‘vanaf’ en viel daarmee echt wel in de categorie “Help, ik heb mijn vrouw zwanger gemaakt”. We kochten daarom bij de plaatselijke boekhandel Kluun’s boek. Mijn man las het in de trein van Zwolle naar Brussel… en was daarmee meteen over de eerste shock heen. Ook had hij meteen de beste tip te pakken om om te gaan met een zwangere vrouw vol hormonen: meeveren en rustig afwachten.

Dit boek is super voor mannen omdat het alle overbodige info overslaat en in 128 pagina’s (inclusief verklarende woordenlijst) alles uitlegt wat hij moet weten. En geschreven met humor. Daarom trouwens ook uitstekend geschikt voor vrouwen.

Uw zwangerschap week na week – Dr. G.B. Curtis & Judith Schule

Een vriendin van mij wilde mij destijds een boek lenen. In dit boek stonden alle verschillende ontwikkelingen van de baby in de buik, inclusief welke complicaties je allemaal kon tegenkomen. Daarvoor heb ik haar vriendelijk bedankt, ik had echt geen zin om álles te weten. Wel zocht ik naar een boek met wat basis info over de zwangerschap. Dit boek beschrijft de ontwikkeling van je baby van week tot week in enkele pagina’s en met tekeningen. Voor mij en mijn man de gelegenheid om bij iedere week even samen stil te staan bij ons kleine wonder.

Kinderkacke: das ehrliche Elternbuch – Julia Heilmann & Thomas Lindemann

Ok, het is (nog niet) vertaald in het Nederlands, dus je moet wel een beetje kunnen varen op je (middelbare school) Duits, maar het is echt de moeite waard! De ondertitel van het boek luidt: het eerlijke ouderboek en dat is het inderdaad. De auteurs, een Berlijns stel -hij is journalist, zij werkt bij een uitgever- laten geen enkel onderwerp liggen van poepluiers tot een ingekakt seksleven. Allemaal zeer herkenbaar, daarbij leer je en passant dat de Duitse spoorwegen speciale kinderrijtuigen heeft met extra veel plek voor kinderen om rond te kruipen (maar dat je daardoor ook niet echt meer welkom bent in de overige rijtuigen).

Oei, ik groei  – Hetty van de Rijt en Frans X. Plooij

Tja, zo’n beetje dé klassieker als het gaat om de ontwikkeling van je baby. Mijn advies, kopen, doorheen bladeren en erbij pakken als je het even niet meer ziet zitten.  Het is namelijk heel geruststellend om zo’n beetje bij iedere maand een groeisprong te kunnen ontdekken en te lezen waarom je je kind het liefst achter het behang zou willen plakken. In het kort komt het ongeveer hier op neer: heb je een hangerige, huilerige, moeilijke baby, dan staat er een groeisprong voor de deur. Dat betekent dat je kind op het punt staat om iets nieuws te leren, fysiek of mentaal. Kortom, het is eigenlijk goed nieuws dat je kind nu even niet handelbaar is.

Verder niet te veel aantrekken van de lijstjes van dingen die je kind op dit moment  ‘zou moeten kunnen’, het blijven natuurlijk richtlijnen.

Het jaar dat ik (2x) moeder werd – Aaf Brandt Corstius

Onlangs kwam dit boek uit en ik was toch wel erg nieuwsgierig. Terwijl ik nog steeds aan het bekomen ben van mijn eerste baby, heeft Aaf er gewoon 2 gekregen binnen een tijdsbestek van 1 jaar! Daarmee kreeg zij dan ook meteen van Bugaboo de nieuwe Bugaboo Donkey aangeboden, je weet wel die dubbele wagen voor twee kindjes. In het boek lees je –beetje zoals bij Kluun- hoe jonge ouders vol emoties en hormonen zo’n aankoop doen. Daarnaast gaat het boek ook over biologisch verantwoorde hapjes en het gemak van Olvarit potjes (met bijbehorend schuldgevoel).

Dit boek is gewoon ontzettend grappig. Maar wat ik vooral moet concluderen is dat er echt een moment is waarop je dit soort boeken gewoon verslindt, en dat dat ook weer over gaat. En bij mij is dat moment van verslinden nu definitief voorbij.

 

Vrouwen, geef je meisjesdromen niet op!

We herkennen het allemaal wel, en misschien behoor jij wel tot de vrouwen die zeggen: “In mijn studententijd had ik grootste carrière plannen, maar nu ik kinderen heb vind ik deze plannen helemaal niet meer zo belangrijk. Ik haal voldoening uit andere zaken dan mijn baan.” Mannen hoor je dit niet zo vaak zeggen, en als ze het zouden doen zou het op zijn minst als ‘raar’ worden bestempeld. Wat is hier aan de hand?

Anna Fels, schrijver van het boek ‘Vrouwen en ambities: nieuwe keuzes hardnekkige taboes’ vat het samen in het volgende citaat van Virginia Woolf:

“Zelfs als er officieel geen beletselen zijn heeft de vrouw, zo meen ik, nog steeds te kampen met allerlei schimmen en obstakels die haar de weg versperren. Het is naar mijn mening van groot belang om die obstakels te onderkennen en erover te praten; want alleen dan kunnen de werkzaamheden eerlijk worden verdeeld, de problemen worden opgelost.”

Fels maakt in haar boek duidelijk wat een enorme evolutie onze samenleving heeft ondergaan in de afgelopen decennia. Vrouwen hebben gelijke rechten verworven in wetgeving, de politiek en het onderwijs. Anticonceptie deed zijn intrede waardoor vrouwen voor het eerst zeggenschap kregen over of, wanneer en hoeveel kinderen zij wilden. Daarnaast is de gemiddelde levensverwachting van vrouwen bijna verdubbeld.

Je zou zelfs kunnen zeggen dat er een stille revolutie gaande is, een trend die overal in de  Westerse wereld is waar te nemen: jonge vrouwen zijn hoger opgeleid dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. 60% van de afgestudeerden aan universiteiten zijn vrouw. En daarmee zouden alle obstakels voor vrouwen om hun ambities te vervullen moeten zijn verdwenen.

Of toch niet? Had Virginia Woolf gelijk toen ze het begin 20e eeuw had over schimmen en obstakels. Want ondanks dat vrouwen -op papier- al hun ambities waar kunnen maken, heeft de VS nog nooit een vrouwelijke President gehad en Nederland nog nooit een vrouwelijke premier. In Nederland is bijvoorbeeld ook maar 7% van de leden van Raden van Bestuur vrouw. En terwijl je hier eventueel nog zou kunnen spreken van een andere generatie vrouwen en dus van enig vertragend effect, is het ook een feit dat Nederlandse vrouwen hun ambities vaak drastisch aan de kant zetten, zeker als je kijkt naar hun meisjesdromen.

Meisjesdromen en jongensdromen blijken uit door Fels’ geciteerd onderzoek namelijk helemaal niet zo veel van elkaar te verschillen. Maar gaandeweg worden jongens eerder gestimuleerd in deze ambities, terwijl vrouwen veel minder ondersteuning en geloof in hun kunnen krijgen van ouders en leraren.Volgens Fels verliezen vrouwen daardoor het vertrouwen dat ze hun doelen kunnen behalen, en maakt het plaats voor een streven naar vormen van sociale waardering die wel binnen hun bereik liggen.

Veel vrouwen passen hun eerder geformuleerde ambities aan, of zetten ze opzij op het moment dat ze kinderen krijgen. Tot die tijd hebben meisjes en vrouwen al te maken met een gebrek aan bevestiging, als ze kinderen krijgen heeft de omgeving ineens allerlei verwachtingen en wordt er van haar verlangt dat ze haar ambities intoomt om vooral een goede moeder en echtgenoot te kunnen zijn. Vrouwen die dat doen oogsten een enorme (sociale) waardering.

Volgens Fels zitten vrouwen daardoor ingeklemd tussen een traditionele cultuur en een in snel tempo opkomende nieuwe cultuur. Wat nu? Wat kunnen vrouwen doen? Fels geeft de door Woolf genoemde obstakels aan, maar biedt geen kant-en-klare oplossingen. Wel biedt haar boek een startpunt voor het benoemen van de schimmen en obstakels … om ze te onderkennen en erover te praten.

Wat denk jij hebben vrouwen nog steeds te kampen met obstakels bij het waarmaken van hun ambities? Reageer!